In de beeldende kunst is het niet ongebruikelijk om door nabootsing van grootheden in het vak gaandeweg een eigen stijl te ontwikkelen. Deze verhalenbundel, waarin de auteur haar pen heeft beproefd op genre, stijl en plot, is een momentopname in een soortgelijk ontwikkelingsproces. Voor een deel zijn de verhalen pogingen om de verhalende stijl na te bootsen van bekende schrijvers als Roald Dahl, de meester van het lugubere plot en de apotheose in de laatste alinea; van Simon Carmiggelt, die wist te woekeren met de beperkte ruimte van een column; en Herman Pieter de Boer, meesterlijk kortebaanverteller en sfeerzetter. Hoewel alle verhalen uit eigen koker komen, zal de invalshoek of de vertelstijl van deze grootmeesters herkenbaar zijn in sommige verhalen. Een ander deel is juist een bewust afwijken van de gebaande genre- en stijlpaden, met hetzelfde oogmerk: een eigen weg te zoeken.
De auteur is productief als historicus (L. Wijnands-van der Ley) en onder haar meisjesnaam als literair schrijfster. Eerdere publicaties: De dru?de van Caledonia (debuutroman, 2005); Tante Tanneke (kinderboek, 2005); vier verhalen in ?Twee handen vol? (korte verhalen met drie co-auteurs, 2006); medewerking aan De Heiliglanden en De Kamp, (historisch onderzoek, 2004); artikelen in Nieuwsbrieven en Jaarboeken van de Historische Vereniging Haerlem. Binnenkort verschijnen: Vrouwen van de Steen(roman); Tante Tanneke en de Tijdtrimmer (kinderboek); en Meer dan steen ? (historisch onderzoek, 2007).
ISBN: 90-77764-60-7
blz.: 222
formaat: paperback